woensdag 29 april 2015

Geld moet rollen, geef aan wie toekomt



wampumpeag
Geld is al een hele tijd in circulatie gedefinieerd door de regeringen. In deze moderne tijden wordt het cash en zeker de muntstukken als lastig beschouwd. De geldmarkten werken veel meer met virtuele bedragen. Als we terugkijken naar het ontstaan van dit betalingsmiddel, komen we bij andere dingen terecht die dienden om te betalen. Er werd lang met voorwerpen en decoratiemateriaal betaald. De Amerikaanse indianen betaalden met wampumpeag, terwijl in Indie men met koehoorns zijn schulden vereffenden. In Fijia waren walvis tanden de normale deviezen. In de 16de eeuw werd er in West Afrika betaald met metalen voorwerpen en in de Middeleeuwen werd de bankbrief geboren.

Tally Sticks
Twee identieke helften van Tally Sticks
Op de markt in de Middeleeuwen werd met goudstukken betaald, wat niet altijd praktisch was. Uitermate slecht voor de rug en de nek, om steeds over je schouders te moeten kijken. Handige kerels die zich tegenwoordig bankiers zouden noemen, verzamelde het goud en gaven een brief mee dat de goudreserve bewees en garandeerde. Het wisselkantoor is geboren. Al gauw werd deze 'bankbrief' gebruikt als rechtstreeks betaalmiddel. Henry I, de koning van Engeland, vond die brieven te moeilijk om te controleren en voerde in de 13de Eeuw de Tally Stick in. In het Nederlands: Houten stokjes met inkervingen. Naargelang de grootte werd de waarde uitgedrukt. Deze stokjes werden steeds dubbel gemaakt, 1 ging naar de staatskas en de andere identieke helft, kwam in omloop. Zo werd fraude tegengegaan. Deze ongelooflijke simpele wisselkoers, werd gebruikt tot in de 19de eeuw. Toch waren ook gouden en zilveren muntstukken, gedrukt door Koningin Elizabeth de eerste, in gebruik. Dit in de 16de eeuw. Het koningshuis kon zo, door het aantal bestempelde muntstukken, de geldstroom in het land controleren. In de 17de eeuw ging Engeland failliet. De regering moest toen geld lenen bij de private sector om hun schulden te betalen en zo werd de Bank of Engeland geboren en zo verschenen de bankiers ook op het politieke podium.
De Nationale banken drukten toen handig papierengeld in bijna heel de wereld. Het betalen werd makkelijk, lichter. De Nationale banken waren (zijn) een joint venture tussen de privé en de overheid.
In onze moderne tijd ontwikkelde het betaalmiddel van goud en reserves, tot virtuele cijfers. De crisis in 2007-2008 bewees dat duidelijk.
Nu is de economische vraag waar we naartoe moeten, meer virtueel en dat lijkt het wel te winnen, of terug naar de decoratieve of natura betaalmiddelen? Dat laatste lijkt zeker aan aantrekkingskracht te winnen. Het is een geduw en getrek tussen voor- en tegenstanders: cash bevordert het zwarte circuit, terwijl virtueel geld te vluchtig is. Betaal een loodgieter met een paar uren bijles voor zijn kinderen, betaal de juf met een heerlijke soep, schrijf een verhaal voor de scouts die je auto wassen, doe de afwas voor de vrouw die heel de dag op jou kinderen let.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten