Dat kun je bij jezelf nagaan: 's avonds word je slaperig, en dat wordt steeds erger tot pakweg een uur of twee, maar nadien vermindert je slaperigheid; eens je het dieptepunt van de ‘kleine uurtjes' gepasseerd bent, wordt het makkelijker om tot de ochtend door te gaan, en er ook de volgende dag nog bij te nemen.


De slaperigheid was in eerste instantie een klok gestuurd signaal, pas in tweede instantie speelde je vermoeidheid. Ook honger zakt na een tijdje weer weg als je een maaltijd overslaat.
Biologen weten al lang dat planten die in constant licht (of donker) gehouden worden, hun bloemen toch netjes in een 24-uurs ritme openen en sluiten, of gaan geuren als het avond wordt. Ook al kunnen ze die avond op geen enkele manier waarnemen. Er zijn vogels bekend die hun nesten buiten zicht en gehoor van de zee hebben, maar toch telkens weer precies op tijd vertrekken om bij eb op het strand te arriveren om er hun voedsel te gaan zoeken.


Bandrecorder
Maar hoe zit het nu met die haan? Reageert hij op de eerste subtiele signalen dat de zon aan het opkomen is, of op zijn interne wekker? Takashi Yoshimura (universiteit Nagoya) pakte het eenvoudig aan: hij plaatste hanen in een ruimte met onder andere constante belichting, temperatuur en vochtigheidsgraad en zette de bandrecorder aan. En ja hoor, iedere ochtend, net voor het opkomen van de zon, kraaiden ze.
Maar hanen kraaien ook in reactie op de koplampen van een auto, of op een concurrerende haan. Dat soort dingen kan een wekker toch niet voorspellen? Uiteraard niet, maar toch zit ook in die reacties een 24-uurs ritme, stelden de Japanners vast. Hun intensiteit hing af van het moment van de dag, in een vast en voorspelbaar ritme. Net zoals uw lichaamstemperatuur iedere dag in een vast ritme op en af golft, met een verschil tot twee graden tussen piek en dal.
Nu de Japanners weten wanneer en waarom een haan kraait, willen ze achterhalen hoe het komt dat hij precies koekeloerekoe zegt, en bijvoorbeeld niet woefwoef of miauw. Want ook dat is ingebouwd: hanen leren het niet van hun vaders, zoals de zangvogels, ze kunnen het gewoon. Blijft natuurlijk de vraag wat er nu precies ingebouwd is. Volgens de Vlamingen is het koekeloerekoe, maar volgens de Hollanders kukeleku, volgens de Britten cock-a-doodle-doo en volgens de Ieren cuc-a-dudal-du, volgens de Romeinen cocococo en volgens Asterix cocorico. Maar laten we het niet moeilijker maken dan het is: volgens Yoshimura is het kokekokkoh.
bron: destandaard.be