woensdag 12 september 2012

Citytrip : rijk aan cultuur, arm in prijs


vilnius2






Uit de Hotel Price Index blijkt dat je het goedkoopst overnacht in de Litouwse hoofdstad Vilnius. De stad heeft met zijn historische binnenstad en een van de oudste universiteiten in Europa veel te bieden voor cultuurliefhebbers. Kamers kosten er gemiddeld slechts 64 euro per nacht. De tweede en derde plaats zijn respectievelijk voor Riga in Letland (66 euro per nacht) en Boedapest (67 euro per nacht).
Vilnius is zeker een bezoek waard. De flair schreef er reeds over in 2010, Grande haalde deze stad ook aan voor de rest van Europa wist waar het lag, en nu wij, omdat het altijd goed nieuws is om iets nieuws te ontdekken, ook al is het zo oud als de straat.



VILNIUS

 

 
255px-Vilnius_1
Monument vrijheidsbel
Vilnius (verouderd ook Wilnioes; Duits: Wilna; Pools: Wilno, Russisch: Вильнюс, vroeger Вильна) is de hoofdstad van Litouwen, gelegen in het zuidoosten van dit Baltische land aan de rivieren de Vilnelė en de Neris. In 2007 had Vilnius 542.785 inwoners. Vilnius heeft een grote historische binnenstad en huisvest een van de oudste universiteiten in dit deel van Europa.
De oudste geschriften over de stad dateren uit de 12e eeuw. De stad werd beroemd nadat Gediminas, de heersende groothertog in 1316, Duitse kooplieden uitnodigde naar de stad te komen. In 1387 verleende Władysław II Jagiełło (koning van Polen, grootvorst van Litouwen) de stad stadsrechten. In de eeuwen erna bleef de stad groeien, onder meer doordat er een universiteit werd opgericht in 1579 door koning Stefanus Báthory. Deze eerste universiteit in het grootvorstendom Litouwen werd al snel een belangrijk wetenschappelijk en cultureel centrum.
Vilnius trok immigranten uit verschillende landen aan. In de stad vestigden zich onder meer Polen, Russen, joden en Duitsers. Voor de joden was Vilnius, het "Jeruzalem van Litouwen" een belangrijk spiritueel centrum. In 1897 was 38.8% van de bevolking joods.
Nadat Litouwen in 1918 de onafhankelijkheid had uitgeroepen en deze onafhankelijkheid in 1920 door de bolsjewistisch Rusland in het Verdrag van Moskou was erkend, werd Vilnius een Pools-Litouwse twistappel.
Na de oorlog bleef de stad in handen van de Sovjet-Unie; Litouwen werd een Sovjetrepubliek en Vilnius bleef er de hoofdstad van. De Poolse bevolking, die voor de Tweede Wereldoorlog de meerderheid in de stad vormde, werd op last van de Sovjets grotendeels verdreven en moet zich in de geannexeerde Duitse gebieden in het westen van Polen vestigen.
Op 11 maart 1990 verklaarde de Opperste Sovjet van Litouwen het land onafhankelijk. De Sovjet-Unie probeerde het tij nog te keren en in januari 1991 kwam het tot een confrontatie tussen het sovjetleger en de Litouwse bevolking bij de TV-toren van Vilnius. Bij deze aanval kwamen veertien mensen om het leven en raakten er meer dan 700 gewond.
Toen Litouwen uiteindelijk opnieuw onafhankelijk was, kon de verwaarloosde stad worden opgeknapt. Het centrum is sindsdien grondig gerenoveerd en trekt steeds meer toeristen.
Vilnius heeft op de linkeroever van de Neris een grote historische binnenstad met een wirwar van kleine straatjes en meer dan veertig kerken. Dit 360 ha grote gebied staat sinds 1994 op de Werelderfgoedlijst. De barok is er de overheersende bouwstijl.
De hoofdstraat van Vilnius is de Gediminasboulevard (Gedimino prospektas), die van het Kathedraalplein (Katedros aikšte) naar de Neris loopt. Op het Kathedraalplein bevindt zich de Stanislaus- en Wenceslauskathedraal, een classicistisch bouwwerk met een 16de eeuwse klokkentoren. De boulevard bevindt zich gedeeltelijk in de eigenlijke historische binnenstad (senamiestis) en gedeeltelijk ten noordwesten ervan. Langs de Gediminasboulevard liggen belangrijke instellingen als het parlement, de regeringsgebouwen, de nationale bank, de nationale bibliotheek, het nationaal dramatheater en het constitutionele hof.
Op de Gediminasheuvel (Gedimino Kalnas) bevindt zich de Gediminastoren, het symbool van de stad en het enige restant van de burcht van grootvorst Gediminas. Het Koninklijk Paleis aan de voet van de heuvel werd in 1801 gesloopt, maar wordt thans herbouwd.
Even ten zuiden van het Kathedraalplein liggen de gebouwen van de Universiteit van Vilnius, met de bijbehorende Sint-Janskerk (Šv. Jonų bažnyčia). Aan de oostkant van de binnenstad bevindt zich de enige overgebleven stadspoort van Vilnius. In deze Poort van het Morgenrood (Aušros vartai) bevindt zich een icoon van de maagd Maria.
De eerste stadsuitbreiding buiten de (inmiddels verdwenen) stadsmuren was de wijk Užupis, die aan de overkant van de rivier de Vilnelė ligt. Užupis is inmiddels een kunstenaarswijk.
Buiten het centrum zijn vooral eenvormige buitenwijken uit de communistische periode te vinden. In deze wijken is ook de hoge televisietoren te vinden die een sleutelrol speelde in de onafhankelijkheidsstrijd van het land. Aan de noordkant van de Neris ligt het New City Center (NCC), met onder meer een winkelcentrum, het nieuwe stadhuis en de 150 meter hoge Europatoren.

De bevolking van Vilnius bestond bij de volkstelling van 2001 uit 542.870 personen: 57,8% Litouwers, 18,7% Polen, 14% Russen, 4% Wit-Russen, 1,3% Oekraïners en 1,4% overige.
Gedurende de laatste honderd jaar is de samenstelling van de bevolking van Vilnius grondig veranderd. Onder Russisch bewind werden er in 1897 en onder Pools bewind in 1931 volkstellingen gehouden, waarbij niet naar de nationaliteit, maar wel naar de moedertaal van de inwoners werd gevraagd.
In 1897, onder Russisch bestuur, sprak 40% Jiddisch, 30,1% Pools, 20,9% Russisch, 4,3% Wit-Russisch, 2,1% Litouws en 2,6% een andere taal.
In 1931, onder Pools bestuur, sprak er van de 195.100 inwoners 65% Pools, 28% Jiddisch, 3,8% Russisch, 0.9% Wit-Russisch, 0.8% Litouws en 0,4% een andere taal.
 -wikipedia- en andere.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten