Als je naar theater gaat, ga je voor de show. Die begint bij verschillende voorstellingen reeds bij het binnenkomen van de theaterzaal. De vestiaire, de aankleding van de trapzaal, de gezelligheid van de foyer. Zelfs het publiek is vaak om naar te kijken. Als het publiek mee zit, laait er een enthousiasme en een vrolijkheid op door heel de zaal. Als de voorstelling hier op inspeelt, is de show echt af.
Het personeel van de foyer, de vestiaire, de kaartjescontrole, zij spelen allemaal een belangrijke rol in het evenement 'naar theater gaan' . Als het daar al misloopt, verliest de voorstelling een deel van zijn magie. Het zijn kleine dingen die het theaterbezoek kunnen maken of kraken. Na de voorstelling is het zalig om in groepjes na te kaarten, als het personeel dan reeds met de sleutels in de hand rinkelt om de deur achter je rug te sluiten, geeft dit een rare nasmaak. Uiteraard willen deze mensen ook naar huis, maar het is wel van het publiek dat ze moeten leven. Vaak loopt het ook al mis bij het binnenkomen. Als een publiek zich niet welkom voelt, lijkt het spijt te krijgen van de prijs die ze voor dit avondje of namiddag uit betaald hebben. Meestal zijn deze niet eens zo goedkoop. Theaterzalen mogen zich niet alleen toespitsen op wat er op de buhne gebeurt, theater begint bij het kopen van je kaartjes. Dat is marketing en tegenwoordig verkoop je niets meer zonder deze slogan. Theater speelt nog altijd in op het goed voelen van de mensen, het ontspannen van zijn publiek, als dat vergeten wordt in de foyer, is de grens tussen succes en flop iets te klein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten