Belgie kreeg deze maand harde klappen, het jaar is nog niet goed bezig of zowel Vlaanderen als Wallonie kreeg een arbeidscrisis op de tafel gesmeten. Wim Hoeckman, de CEO van Victor Buyck metaalconstructor haalt uit naar de politiek en de vrije markt die goedkope producten uit China naar ons land halen. Hierdoor blijft de industrie in eigen sand steken, wat een groot verlies is voor de Belgische en Europese belastingbetaler, klinkt het.
Victor Buyck uit Eeklo, heeft verschillende grootse werven in eigen land en buurlanden. Hun grote concurrent is de Belgische staat en de lage loonlanden. Hoe hoger de loonlast in Belgie blijft, of wordt, hoe meer geld van de industrie er naar China zal stromen, wat een dubbel verlies is voor de Belgische bevolking. Dagelijks krijgt Victor Buyck te horen dat hij het bedrijf Victor Buyck best verhuisd, maar hij blijft volhouden in Vlaanderen.
De grote staalconstructeur uit Eeklo heeft goed geschoold personeel nodig, kwaliteitslassers, preciese technische mensen, ambachtslui die perfectionist zijn. Zij maken sluisdeuren, bergoverschrijdende bruggen, grote staalconstructies die wereldwonderen worden als ze af zijn. En toch telt elke millimeter, vertelt Wim "We lassen logge, stalen puzzelstukken aaneen tot zware
constructies van wel tachtig ton of meer. Maar het is precisiewerk. De lasstukken hebben een speling van
maximaal één millimeter. Wat wij maken is als één grote meccano."
Alleen al met Nederland is er een loonsverschil van 20%. Duitsland is nog goedkoper. Als Buyck een opdracht krijgt in Duitsland (reeds 60 bruggen) kunnen ze
van de winst amper de Belgische loonlast betalen. De prijzen staan zeer
scherp, veel marge is er niet. België is een duur werkland. Dit kan zo blijven, als er wordt geïnvesteerd in goede werkkrachten, in een degelijk technisch onderwijs, in 50tigers die niet afgeschreven worden en in bedrijven productief meedraaien om hun ervaring en kennis over te dragen. Hoeckman klaagt ook over het respect voor bedrijven die toch in Belgie of Europa blijven, zelfs uit politieke hoek krijgen ze signalen dat ze moeten investeren in lage loonlanden. Als ze dat niet doen, moeten ze niet zeuren over de loonlast in Belgie. Een contradictie, vindt de Belgische staalreus.
In Duitsland neemt de politiek het anders aan. Daar wordt de industrie gesteund, en dat is een win-win situatie, geen verlies van belastinggeld. Subsidiëring van de industrie is werken aan werkzekerheid, niet alleen in grote bedrijven, ook in toeleveringsbedrijven. Wim Hoeckman pleit voor deze politieke weg en wil de weg van het protectionisme niet inslaan. De kritiek in Duitsland is dat het de ouderen en de gepensioneerden zijn die het gelag betalen. Er moet een andere weg mogelijk zijn, vinden de industriëlen. Brugpensioen wordt in Belgie te vaak gezien als een recht. Op 57 of 58 jaar ben je niet afgeschreven, vindt Hoeckman. Dan pas kan je kennis en ervaring doorgeven, een onbetaalbare schat voor jongeren die hun weg op de arbeidsmarkt beginnen. Dit moeten bedrijven en politiek inzien. Jongeren moeten dan weer terug een 'stiel' leren, jobs opnemen die vakmanschap vereisen en waarvoor het onderwijs meer respect moet hebben. De afgestudeerden met een grote kennis aan Wiskunde en twee linkse handen versluizen allemaal naar de dienstensector. Een dienstensector zonder industrie kan deze monden niet blijven voeden. Technische scholen moeten opgewaardeerd worden, nieuwe technologieën moeten hun weg naar het onderwijs vinden en de industrie is daar zeker vragende partij in. Stageplaatsen zijn moeilijk te vinden omdat dit nu allemaal op de schouders van het bedrijf valt, hierin zou de staat zeker zijn steentje kunnen bijdragen. Een overheid kan scholing en industrie dichter bij elkaar brengen, dat is innoverend werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten