zondag 23 maart 2014

Belgen op de 'brug' van Avignon

De theatercultuur in Belgie is springlevend. Dit ten spijt Joke en haar scharesliepers. Spijtig dat het buitenland ons dit steeds moet bewijzen. Op de brug van Avignon staat enkel de top van de theaterwereld. Dat er dit jaar weer een Belg op het programma staat, hoeft voor ons geen verrassing te zijn.
Fabrice Murgia is het Franstalige theater in Belgie. Een theaterwereld dat gonst van beweging. Er duiken steeds meer namen van boeiende theatermakers op. Is er een nieuwe generatie geboren?


Na mei ’68 stond het Waalse theater, meer nog dan het Vlaamse theater, aan de top van de internationale creativiteit. Zo speelde Jo Dekmine in het Théâtre 140 in Brussel een onschatbare rol door vanaf het einde van de jaren ’60 grote vernieuwers, zoals het Living Theater of Bread and Puppet, uit te nodigen, terwijl het Théâtre de Poche het stuk Et ils passèrent des menottes aux fleurs (NL titel: En ook de bloemen werden geboeid) van Arrabal bracht. Béjart veranderde de dans. Frédéric Flamand en Frédéric Baal openden een radicaal nieuw theater, het Théâtre laboratoire vicinal, dat al snel ook buiten de landsgrenzen erkenning kreeg. Zo waren ze te zien in New York en werden ze door Peter Brook en Grotowski uitgenodigd op het Festival van Shiraz. Frédéric Flamand richtte ook het gezelschap Plan K op en werkte samen met William Burroughs, Frank Zappa en Patti Smith.
Bij de beknottingen en besparingen leden  Wallonie en Brussel. Met het populaire theater en een musical gerichte beleid, zou veel creatieve gerommel en geroezemoes stilaan uitdoven. De nieuwe regisseurs hadden moeite om hun plaats te vinden. Franstalig België plooide zich geleidelijk terug op zichzelf en op zijn verleden en sloot de deuren voor invloeden van buitenaf. Net op het ogenblik dat het theater en de dans in Vlaanderen hun oude, stofferige keurslijf van zich afgooiden, namen zoals Jan Fabre, Jan Lauwers, Luk Perceval en Guy Cassiers de theaterzalen onveilig maakten en Gérard Mortier de Munt op zijn kop zette, sluimerde het Franstalige theater in.

Sinds enkele jaren lijkt het tij echter te keren. Het glorieuze voorbeeld van de Belgische, Franstalige cinema is daar vast niet vreemd aan. De films van de broers Dardenne hebben bewezen dat het mogelijk is om op een prachtige, treffende manier over problemen van onze tijd en streek te spreken. In hun kielzog zijn talrijke, talentvolle regisseurs opgestaan, die erin geslaagd zijn zichzelf te bewijzen (denk maar aan Jaco Van Doormael, Bouli Lanners, Joachim Lafosse enz.). Hetzelfde geldt voor de uitstekende acteurs, zozeer dat de definitie ‘Belgische acteur’ in Frankrijk een kwaliteitslabel is geworden en de Belgenmoppen er al lang niet meer in de mode zijn.

Tegelijk zijn de theaters zich ook opnieuw gaan openstellen voor innoverende ervaringen uit Vlaanderen. Net toen Vlaanderen zich op zijn beurt in zichzelf leek te keren, zette het Franstalige theater zijn deuren weer open. Jean-Louis Colinet van het Théâtre National nodigde de KVS van Jan Goossens uit voor een gekruist festival, Toernee générale. De Vlaamse artiesten waren de vedetten in Charleroi en Bergen. Tom Lanoye raakte in de mode in het zuiden van het land. Wim Vandekeybus, Jan Fabre en Anne Teresa De Keersmaeker werden stamgasten in de stad van Elio Di Rupo, waar Guy Cassiers in 2015 een nieuwe voorstelling met Frans- en Nederlandstalige acteurs zal creëren voor Mons 2015.

Fabrice Murgia

Fabrice Murgia (de broer van David Murgia) toerde de wereld rond met zijn eerste voorstelling, Le chagrin des ogres. Hij werd in 1983 geboren in Verviers en studeerde aan het conservatorium van Luik, waar hij les kreeg van Jacques Delcuvellerie (die beslist een grote invloed heeft gehad). Fabrice werkte als acteur voor het theater, de cinema en de televisie. Vandaag is hij actief als auteur en regisseur, staat hij aan de leiding van de Cie Artara en is hij artiste associé bij het Théâtre National. Hij schreef en regisseerde zijn eerste voorstelling, Le Chagrin des ogres, in 2009 voor het Festival van Luik. Daarna volgden een  woordenloos stuk, LIFE:RESET/Chronique d'une ville épuisée, en Dieu est un DJ, naar een tekst van Falk Richter. In amper drie stukken stippelde Fabrice Murgia de grote trekken van zijn werk uit: een actueel taalgebruik,  de generatieproblematiek en zintuiglijke voorstellingen, die vertelling, acteerspel en klank- en beeldtechnologieën in de stijl van Guy Cassiers combineren.

Fabrice Murgia staat in juli op het programma van het Festival van Avignon, op uitnodiging van de nieuwe directeur, Olivier Py. Hij zal er Notre peur de n'être creëren, een stuk over vragen die te maken hebben met malaises, crises en vervreemding, op basis van werken van Michel Serres over de overgang van de beschaving van de geschreven tekst naar die van de nieuwe technologieën.   “Notre peur de n'être  (Onze angst om niet te zijn) zal dus misschien spreken over dat vaak surrealistische, maar misschien prachtige alledaagse. Ik heb geprobeerd eerlijk te zijn toen ik getuigde over mijn dwalingen in dit laattijdige kapitalisme, dat moeilijk te begrijpen is en waarin het vooral nodig is om van de kunst iets anders te maken dan een al te simpele, weinig overtuigende uitleg.”

Festival d'Avignon: 4 tot 27 juli 2014

Geen opmerkingen:

Een reactie posten