woensdag 27 april 2011

French Fries is Belgies

De Belgische frituuruitbaters dromen ervan om door de Unesco als werelderfgoed te worden erkend. Deze sector biedt duizenden mensen werk en beroemt zich op zijn Belgische identiteit en professionalisme.


“Een Unesco-label kan een groot verschil maken voor onze export, vooral in de diepvriesfrieten. Vergeet niet dat frieten, en bij uitbreiding aardappelen, in België voor duizenden jobs zorgen. Naast de 5000 frituuruitbaters heb je de landbouwers en de bedrijven uit de aardappelverwerkende sector”, zegt Bernard Lefèvre, voorzitter van Navefri, het Nationaal Verbond van Frituuruitbaters.
Volgens Belgapom, de Belgische vereniging die de belangen verdedigt van de bedrijven in de aardappelhandel en -verwerking, telt ons land 7000 producenten, enkele honderden leveranciers van producten en diensten en een twintigtal professionele units die bijna 2700 mensen werk bieden. Vorig jaar verwerkten ze samen drie miljoen ton aardappelen. In 1990 was dat nog maar een half ton.
Weerstaan aan de mondialisering van de smaak, dat is de grootste uitdaging van een beroep dat de speelbal lijkt van de schommelende grondstofprijzen.
De Belgische journalist Jo Gerard zocht uit dat er in het huidige België frietjes werden gegeten sinds 1680, toen het hier nog Nederlands-Spanje was. Vooral in de vallei van de Meuse, tussen Dinant en Luik. De boeren uit die streek aten hun aardappelen in gekookte olie in strenge winters. Omdat alles bevroren was en enkel de aardappelen handig bakten in olie, ook al waren ze bevroren, werd dit een welkome plat du jour.
Jo Gerard was een historicus en journalist en grote Belgist. Hij schreef dat de Belgische staat is opgericht door financiele hulp van de familie Rothchilds en dat het separatisme in Belgie is uitgevonden door de Duitsers tijdens de WOII. Hij schreef ook verhaaltjes voor een stripfiguur dat verscheen in de krant Templin, een krant die lang door het katholieke onderwijs verboden werd. Deze strip was voor kinderen en vertelde over de volkse Belgische geschiedenis. De man wist dus alles over de Frietjes. Als we het Unesco-certifikaat willen binnenhalen zullen we bij zijn archieven te raden moeten gaan.
De naam 'French Fries' of 'Frech Potatoes' kan de internationale jury op een verkeerd been zetten, maar als ze hun culinaire woordenboek kennen, geeft dit geen probleem. Er wordt gefluisterd dat deze term aan de frietjes gegeven werd in de WOI toen de Amerikanen deze lekkernij hier aten en ze Franse Frietjes noemden omdat de 'officiele' taal van het Belgische leger Frans was, maar dat is gefluister en daarom roddel.
De echte term French komt van frenched food of frenching en wordt niet met een hoofdletter geschreven. Frenchen is zoals julienne, een vorm van voedsel snijden. Frenched food is etenswaren, zoals vlees, groenten, fruit, die in lange stroken worden gesneden. Dit om ze te verwerken op een bepaalde manier, net zoals de julienne wordt gebruikt in een groentensoep of een wokgerecht.
In de Engelse taal kom je ook frenched green beans tegen, of snijbonen. Hiermee willen de Engelse niet zeggen dat deze bonen Frans zijn, wel dat ze om ze te eten, eerste gesneden moeten worden in lange stroken, in the french mode dus. French fries heeft dus niets met Frankrijk of met Frans te maken, het is de manier van snijden.
Met al deze gegevens moeten we dat UNESCO-certificaat zo te pakken krijgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten